In Nederland wonen meer dan 40.000 interlandelijk geadopteerden, het merendeel - naar schatting zo’n 32.000 - is volwassen. Research laat zien dat hoewel het de meeste geadopteerden net zo vergaat als niet-geadopteerden, zij vaker dan niet geadopteerden een beroep doen op de ggz.
In de ggz worden klachten en problemen zelden gerelateerd aan het geadopteerd, het verplaatst zijn. Deze dimensie wordt in diagnostiek en inventariseren van de hulpvraag vaak over het hoofd gezien. In deze trainingsdag staan thema’s en life-events centraal die voor geadopteerden en hun familieleden een extra lading kunnen hebben. Dit verschilt per persoon en per levensfase. Adoptie is een levenslang proces. Je krijgt praktische handvatten om deze thema’s aan bod te laten komen en de impact van afstand en adoptie in te schatten in relatie tot de hulpvraag van je client.
Adoptie duurt een leven lang. Naast de in de DSM-5 TR te classificeren klachten en problemen, is er een scala van thema’s die extra of anders impact hebben op het leven van de geadopteerde dan bij niet geadopteerden. Denk aan - gehechtheid en intimiteit, verlies, afwijzing, schuld en schaamte, rouw, controle identiteit, cultuur en discriminatie om er maar een paar te noemen. In deze cursusdag gaan we hierop in, we bespreken casuïstiek en mogelijkheden om de zwaarte en de impact van adoptie in relatie tot de klachten en hulpvraag in te schatten.
Het programma is als volgt opgebouwd:
- Introductie: afstand en adoptie van 1956 (de eerste adoptiewet) tot heden
- Research: wat weten we uit (grootschalig) psychologisch, antropologisch, juridisch en sociologisch onderzoek en ervaringen van geadopteerden m.b.t levensloop en hulpvragen van geadopteerden en hun gezinsleden
- Praktijk: welke thema’s zijn in relatie tot afstand en adoptie belangrijk en hoe beoordeel je deze in relatie tot bekende DSM-5TR classificaties. Welke diagnostische instrumenten kunnen worden gebruikt, hoe maak je een casusconceptualisatie en kies je interventies.