‘Gevoed worden door andere disciplines is in het klinische werk heel belangrijk’

Interview met dr. Anika Bexkens, nieuwe hoofdopleider GZ K&J

9 oktober 2023
 

dr. Anika Bexkens, nieuwe hoofdopleider GZ K&J

Per 1 oktober is dr. Anika Bexkens door Stichting BoPP West aangesteld als hoofdopleider van de GZ-opleiding K&J. Zij neemt het stokje over van prof. dr. Maretha de Jonge, die zich volledig op de opleiding tot orthopedagoog-generalist gaat richten. Wat vindt Bexkens belangrijk in het scholen van Gz-psychologen van de toekomst?

Dr. Anika Bexkens kent de GZ-opleiding K&J bij de RINO Groep als geen ander. Al anderhalf jaar was zij als waarnemend hoofdopleider nauw betrokken bij de opleiding. Bexkens: ‘In mijn nieuwe rol als hoofopleider krijg ik een meer leidende rol in de ontwikkeling van het curriculum en ga ik instellingen visiteren. Verder blijf ik veel dezelfde dingen doen. Maretha en ik hadden een heel goede samenwerking. Dat is fijn, want daardoor ben ik al goed ingewerkt.’

Inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen

Om Gz-psychologen klaar te stomen voor het toekomstig beroepenveld, vindt Bexkens het belangrijk om inhoudelijk goed aan te sluiten op maatschappelijke ontwikkelingen. Als voorbeeld noemt zij de toenemende focus op herstel in plaats van op genezing: ‘De laatste jaren is er binnen de ggz meer aandacht voor dat wat onderliggend is aan klachten, zoals in het jeugdveld al langer gebruikelijk is. Wetenschappelijk onderzoek naar transdiagnostische factoren sluit hier naadloos op aan en komt dus ook aan bod in de GZ-opleiding. Met transdiagnostische modellen leren deelnemers over stoornissen heen kijken en te onderzoeken welke processen ten grondslag liggen aan iemands klachten.’
 
Een andere ontwikkeling waar Bexkens op wil inzetten, is het toenemende belang van samenwerking in zowel het opleiden van nieuwe Gz-psychologen via regionale samenwerkingsverbanden als in de klinische praktijk. Zo komt onder meer de meerwaarde van multidisciplinair werken aan bod. ‘Gevoed worden door andere disciplines, ieder met hun eigen blikveld, is in het klinische werk heel belangrijk. Dat geldt ook voor de inzet van ervaringsdeskundigheid,’ zegt ze.

'Goed wetenschappelijk redeneren, de nieuwste theorieën kunnen toepassen in je behandeling: dat vraagt absoluut iets extra’s. Dat moet stevig staan in de GZ-opleiding.’

Anika Bexkens

Wetenschappelijk denken vraagt extra’s

‘Naast het leren van therapeutische vaardigheden – die deelnemers grotendeels leren op de werkvloer - is het wetenschappelijk denken waar het om draait als bekwaam Gz-psycholoog’, vervolgt Bexkens. ‘Evidence based werken is veel breder dan we normaal interpreteren. In de psychologenpraktijk wordt vaak gesproken over evidence based werken waar empirically supported treatment wordt bedoeld. Empirically supported treatment is onderdeel van evidence based werken en gaat over het toepassen van bepaalde methodieken die bewezen effectief zijn gebleken bij specifieke diagnoses. Maar evidence based werken is een klinisch besluitvormingsmodel en daarin staat de regiebehandelaar centraal. Goed wetenschappelijk redeneren, de nieuwste theorieën kunnen toepassen in je behandeling: dat vraagt absoluut iets extra’s. Dat moet stevig staan in de GZ-opleiding.’

Bexkens merkt op dat de wetenschap ook valkuilen kent waar ze deelnemers bedacht op wil maken. ‘Wetenschappelijke kennis is belangrijk en moeten hulpverleners gebruiken, maar tegelijkertijd zijn onderzoeken gebaseerd op gemiddelden of groepen. In sommige individuele gevallen moeten hulpverleners durven afwijken als ze daar reden toe zien.’ Het uitgangspunt moet volgens haar dan ook altijd de vraag zijn hoe je mensen het beste kunt helpen. ‘Ik wil deelnemers daarom leren hoe je het beste wetenschappelijke evidentie vindt, hoe je daarbij je praktijkkennis betrekt en tegelijkertijd rekening houdt met de voorkeuren en kenmerken van de cliënt.’

Kruisbestuiving tussen wetenschap en praktijk

Bexkens ziet dat er nog steeds een groot gat is tussen wetenschap en de praktijk. Volgens haar wordt dit veroorzaakt doordat wetenschappers en clinici kennis soms met een ander doel vergaren. ‘In de meest extreme voorbeelden hiervan zijn wetenschappers geïnteresseerd in theorievorming die aansluit bij hoe de wereld “in het echt” in elkaar steekt, terwijl behandelaren theorie willen gebruiken om hun cliënten te helpen. Deze verschillende doelen kunnen tot verschillende afwegingen leiden. Als je evidence based werken goed toepast, is er ruimte voor beide doelen van kennisontwikkeling.’

Volgens Bexkens wordt er vanuit beide kanten soms argwanend naar elkaar gekeken. ‘Maar dat is niet helpend’, zegt ze. ‘Je kunt twee kanten op kritisch zijn: als beweringen in een theorie niet ondersteund worden door de data moet je je als clinicus afvragen of dit een uitleg is die je wel aan cliënten wil geven. Het werkt ook andersom: als clinici met praktijkkennis weten dat bepaalde oefeningen gebaseerd op die theorie goed werken, moet dat serieus genomen worden en kan dat aanleiding zijn om onderzoek te doen naar waarom het goed werkt. Misschien ligt er een andere theorie aan ten grondslag. Op deze manier brengen we onze kennis over psychologische behandelingen verder.’

Samenwerken in het opleiden

Waar volgens Bexkens ook leuke kruisbestuivingen plaatsvinden, is in het BIG-onderwijs, doordat dit tegenwoordig grotendeels wordt ingericht in samenwerkingsverbanden. ‘In veel werkvelden wordt heel anders gewerkt, dus opleiden in samenwerkingsverbanden geeft verrijking voor de inhoud. Deelnemers nemen interessante dingen mee vanuit de verschillende werkvelden waarin ze praktijkervaring opdoen. Dat heb ik zelf ook ervaren toen ik vanuit de gehandicaptenzorg in de ggz ging werken.’
 
Wel zitten er organisatorisch ook haken en ogen aan opleiden in samenwerkingsverbanden, zegt Bexkens. ‘Goede afspraken over het opleidingsplan en aanspreekpunten voor de deelnemer zijn noodzakelijk, zodat de deelnemer de opleiding goed en op prettige manier kan doen.’
 
Bexkens vervolgt: ‘Ik denk dat we een heel goede opleiding hebben die nieuwe professionals voorbereidt om goed werk te kunnen doen als psycholoog. Als er in het werkveld of de maatschappij veel dingen gaan veranderen, kunnen we dat doorvoeren.’ Samen met de curriculum commissie heeft ze brainstormsessies waarin wordt nagedacht over aanpassingen van het curriculum. ‘We zitten op één lijn, wat het makkelijker maakt om snel stappen te zetten. Dat pakken we weloverwogen en procesmatig aan vanuit samenwerking en een team van deskundige collega’s.’

Meer weten over de GZ-opleiding?