Oekraïense hulpverleners leren online over traumazorg
Interview met Prof. dr. Rolf Kleber
Veel docenten, opleiders, psychologen en psychiaters in ons netwerk zetten zich in voor traumazorg aan oorlogsslachtoffers in Oekraïne. Eén van hen is Rolf Kleber, emeritus hoogleraar Psychotraumatologie aan de Universiteit Utrecht, ook verbonden aan het ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum en voorzitter van de Stichting BoPP Midden Nederland. In dit interview vertelt hij over het contact dat hij heeft met hulpverleners aldaar: ‘Het is van belang dat de hulpverleners zelf rust en steun krijgen.’
‘Oorlogsslachtoffers of vluchtelingen zijn in eerste instantie geholpen met laagdrempelige hulp zoals structuur en een rustige omgeving’
Rolf Kleber
Hoe ziet het programma er in de praktijk uit?
‘Eerst door Covid en later door de oorlog verloopt alles tot nu toe online. Bijna wekelijks hebben we digitaal contact met hulpverleners en universiteitsmedewerkers in Oekraïne. Het onderwijsprogramma bestaat onder andere uit inleidingen in de psychotraumatologie en diagnostiek en colleges over verschillende therapieën zoals cognitieve gedragstherapie en narrative exposure therapy. Onlangs hebben we een webinar gemaakt over hoe je problemen kunt vaststellen met behulp van vragenlijsten.’Wat adviseer je hulpverleners in Oekraïne of bijvoorbeeld bij de opvang in Polen?
‘Oorlogsslachtoffers of vluchtelingen zijn in eerste instantie geholpen met laagdrempelige hulp zoals structuur en een rustige omgeving. Help hen met concrete adviezen hoe ze verder moeten met hun leven of hoe ze hun sociale netwerk kunnen mobiliseren. Praat over hun ervaringen.De ervaring leert dat het merendeel van de mensen behoorlijk veerkrachtig en weerbaar is. In de loop van je leven ontwikkel je vaardigheden en die gebruik je om bijvoorbeeld aan onderdak te komen of te vertrekken. Na een poosje, als ze eenmaal veilig zijn en stilstaan bij wat er gebeurt, komen vaak gevoelens van boosheid, angst en wanhoop naar boven. Maar ook dan is het zo dat mensen willen dóórgaan, ze willen werken, een zinvolle bezigheid hebben. Dat helpt.
Laat ik duidelijk zijn, dit is een algemene vaststelling. Iedereen is anders. Natuurlijk zijn er mensen die in psychische nood verkeren en psychotherapie en behandeling nodig hebben. Gelukkig is dat een minderheid.’
Wat merk je op in het contact met hulpverleners in Oekraïne?
‘Vakinhoudelijk zijn zij behoorlijk ontwikkeld. Voor hen is het belangrijk dat ze hulp uit het buitenland krijgen en materialen toegestuurd krijgen. Recentelijk valt het me op dat ze er behoorlijk doorheen zitten, op de rand van uitputting. Het is van belang dat de hulpverleners zelf rust en steun krijgen. Verder doen ze het goed, ze zijn gedreven en daadkrachtig. Zo nu en dan denk ik: hoe zouden wij het doen?’Wat drijft je om dit werk te doen?
‘Van 1992 tot 1996 ben ik uitgezonden geweest naar de oorlog in Bosnië, door Artsen Zonder Grenzen. Destijds hebben we een uitgebreid hulpverleningsproject opgezet, met getrainde, lokale hulpverleners. Het was een van de eerste keren dat er aandacht was voor de geestelijke gezondheidszorg tijdens een oorlog, naast de somatische zorg.Het is mijn vak om met oorlogen en rampen bezig te zijn, daarom was dit voor mij een unieke ervaring. Toen ik middenin een burgeroorlog belandde was het naargeestig om te zien dat families en buren elkaar naar het leven staan. Dat heeft grote indruk op me gemaakt en ik denk daar nog regelmatig aan terug. Die ervaringen in Bosnië hebben mij zeker gestimuleerd om nu voor Oekraïne actief te zijn.’