'Vanuit de angstbeleving kom je bij andere emoties’

Interview met Quin van Dam

25 juni 2020
 

Quin van Dam

Emoties weer toelaten en leren hanteren: dat is waar het om draait bij Affect Fobie Therapie. Deze therapievorm is zeer geschikt voor mensen die niet in contact staan met hun eigen gevoelens en behoeftes en daardoor veel klachten ervaren.

‘Mensen met affectfobie zijn vaak bang voor hun eigen emoties, variërend van angst tot liefdevolle gevoelens. Ze zijn bang dat hun gevoel te overweldigend is of hebben geleerd dat een bepaalde emotie er niet mag zijn’, vertelt Quin van Dam. Hij is klinisch psycholoog en psychodynamisch therapeut en schreef een boek over affectfobietherapie. ‘Affectfobie loop je op wanneer je als kind geen ruimte kreeg voor je gevoelens of niet mocht aangeven wat je wel en niet wilde. Je stopt dan die gevoelens weg. Als er later een beroep op die gevoelens wordt gedaan, brengen ze veel angst teweeg. Ook met die angst weet je je vaak geen raad, omdat je ouders die vaak wegwuifden. Dat kan tot veel spannings- en stemmingsklachten leiden of angst en eenzaamheid in het contact met anderen: je voelt je gespannen, schaamt je voor jezelf en durft je niet te tonen.’

Lichaamsbeleving

Als Van Dam in zijn praktijk een cliënt treft die geen contact heeft met zijn angstgevoelens, dan focust hij eerst op het lichaam. ‘Angst manifesteert zich altijd in het lichaam. Laat de cliënt maar eens nagaan of hij soms verkrampt in zijn stoel zit, aangespannen spieren heeft, opgetrokken schouders of een snelle ademhaling. Die signalen leren herkennen en daar uitleg over geven is vaak het begin: juist vanuit de angstbeleving kom je bij andere emoties. Je leert de cliënt bij AFT dat zijn angst en spanning er mogen zijn en dat hij die emoties aan kan.’

Foute emotie

Net als angst is ook boosheid een veel voorkomende emotie die door mensen met affectfobie grondig wordt afgeweerd. ‘Veel mensen met affectfobie leren in hun jonge jaren dat ze niet boos mogen zijn. Ze gaan boosheid zien als een foute emotie die je niet mag hebben, die je moet verbergen. Terwijl boosheid natuurlijk ook een gezonde en positieve functie heeft: die emotie maakt het mogelijk dat je assertief kunt zijn, je eigen positie in kunt nemen en je grens aan kunt geven’, zegt Van Dam.
 

'Je zoekt naar spoortjes van boosheid, steekt in op de afweer door te vragen naar hoe eng het eigenlijk voor de cliënt is om boosheid te ervaren'

Quin van Dam

Concreter is beter

Bij AFT voor onderdrukte boosheid is het belangrijk om goed uit te pluizen wat er gebeurt bij de cliënt in situaties waarin boosheid een logische reactie zou zijn, maar in de praktijk uitblijft. ‘Je moet als AFT-therapeut dan op zoek naar concrete voorbeelden: hoe concreter, hoe beter. Stel dat iemand is gepasseerd voor een promotie en daar heel verklarend, begripvol op reageert. Zou diegene ook zo begripvol zijn als dit zijn beste vriend overkwam, of zijn partner? Je zoekt naar spoortjes van boosheid, steekt in op de afweer door te vragen naar hoe eng het eigenlijk voor de cliënt is om boosheid te ervaren.’

Fantasie

Omdat het weer toelaten van emoties vaak zó spannend is voor cliënten, is een bekende AFT-interventie de fantasie-oefening. Hierbij laat je de cliënt in zijn fantasie iets voelen of daarnaar handelen, zonder dat in het echt te hoeven uiten. ‘Zo bied je ze een veilige manier om in contact te komen met de eigen emoties. Je ziet bij deze oefening meteen de spanning oplopen, de angst toenemen. Het is zaak daar aandacht aan te schenken: de cliënt moet leren dat ook die angst en spanning er mogen zijn en draaglijk zijn’, aldus Van Dam. ‘De volgende stap is dat de cliënt situaties in de praktijk gaat oefenen om te ervaren hoe dat is. Affectfobietherapie is dus enerzijds gericht op het contact krijgen met weggestopte gevoelens en aandacht voor de angst die daarbij ontstaat, en anderzijds op het aanleren van nieuw gedrag. ’

'Ik hoor van mensen die de AFT-opleiding volgen ook altijd positieve reacties over de mogelijkheden van deze therapie'

Quin van Dam

Die twee aspecten van de therapie maakt deze in het bijzonder zinvol bij de cluster C-patiënten met vermijdende kenmerken. ‘Bij deze groep patiënten loopt bij het NPI van Arkin momenteel een grote wetenschappelijke studie, waarin onderzoekers uitzoeken wat de werkzame factoren zijn van therapie bij deze problematiek. AFT, schematherapie en KPSP worden bij een grote populatie toegepast en met elkaar vergeleken.'

'Ik verwacht er veel van. Ik hoor van mensen die de AFT-opleiding volgen ook altijd positieve reacties over de mogelijkheden van deze therapie. De opleiding is geschikt voor zowel jonge, beginnende behandelaren als ervaren professionals uit de persoonsgerichte en cognitief gedragstherapeutische hoek. Zij kunnen de opleiding als los onderdeel volgen. Klinisch psychologen en psychotherapeuten krijgen AFT vaak als basisvak mee in hun studie.’

Wil je meer leren over Affect Fobie Therapie?

Wil je je bekwamen in AFT in groepen?