Het kunnen geven van supervisie vraagt specifieke vaardigheden. Het gaat niet alleen om coaching op specifieke competenties, maar ook om het beoordelen van geschiktheid van de supervisant voor het vak. Belangrijk is dat de supervisie aansluit bij het geleerde in de opleiding, de behandelpraktijk en de persoon van de supervisant. Het cursusprogramma sluit aan bij de ontwikkelingen in de BIG-opleidingen: er is aandacht voor het sturen op en toetsen van competenties en er wordt aandacht besteed aan groepssupervisie.
Onderwerpen die aan de orde komen:
- opleidingscontext van de supervisant: zijn/haar praktijk, de opleidingseisen
- theorieën over supervisie en didactische concepten in supervisie
- kennisoverdracht en coachen in supervisie
- superviseren over specifieke vaardigheden en methoden
- superviseren over de werkrelatie met de cliënt
- schakelen tussen aandacht voor de cliënt (de behandeling) en de supervisant (en zijn/haar leerproces)
- de invloed van culturele facetten
- beroepsethische aspecten in supervisie
- hoe te handelen bij onvoldoende ontwikkeling en functioneren van de supervisant
- werkvormen van evaluatie van de supervisant en van uzelf als supervisor
- reflectie: waarover kunt u goed en minder goed superviseren, wat is uw eigen stijl?
- formatieve en selectieve beoordeling in de supervisie: feedback, volgen en toetsen
- de opleidingsplannen en toetsboeken van de KP- en PT-opleiding
- competentieprofielen van supervisoren, o.a. van de VGCt
Deze cursus is onderdeel van de registratie tot supervisor VGCt en NVP.