Het verhogen van het adaptief vermogen van de BIG-opleidingen is nodig om het tempo waarop veranderingen in de zorg plaatsvinden bij te kunnen benen. Met name de technologische ontwikkelingen hebben een grote impact: hoe gaat de zorgverlener zich aanpassen aan een digitale omgeving? En waar moeten BIG-opleidingen aan voldoen om de professional van de toekomst op te leiden?
Vanuit een lijst associaties zijn de betrokken opleiders tot de volgende definitie van adaptief opleiden gekomen: ‘Wij versterken het adaptief vermogen in de opleiding door vanuit moreel leiderschap open, creatief, reflectief en wendbaar te zijn, op de omgeving en toekomst gericht, met inclusiviteit als uitgangspunt!’
Daad bij het woord voegen
Je hebt elkaar nodig om dit in de praktijk te brengen, is de conclusie. Acties en interacties tussen hoofdopleiders, (hoofd)docenten en BIG-deelnemers zijn vormend voor de kwaliteit van het onderwijs. Door als docent open te staan voor de omgeving, ontwikkelingen in het werkveld en feedback van deelnemers, kunnen steeds in kleine stapjes verbeteringen worden doorgevoerd in vorm en inhoud.‘Experimenteren, leren, verbeteren en weer door’, zo legt Floortje het proces uit. ‘En ondertussen bewaken dat de veranderingen die je doorvoert, passen bij de ontwikkelingen en behoeften in de praktijk.’ Gebaseerd op die ontwikkelingen en behoeften hebben de betrokkenen tijdens de tweede sessie een concreet stappenplan met geprioriteerde actiepunten gemaakt:
- Betrokkenheid vergroten van docenten bij het omzetten van praktijkveranderingen (verbinding sociaal domein/transdiagnostisch werken) in onderwijsmodules voor de (vervolg)opleiding. Docenten staan met de voeten in de klei, waardoor ze relatief eenvoudig een brug kunnen slaan tussen onderwijs en de ontwikkelingen en behoeften in de praktijk. Tegelijkertijd zijn we ons bewust van de werkdruk en extra tijd die dit docenten kost.
- Feedbackmechanisme van het onderwijs aanpassen, door deelnemers periodiek in de les te bevragen naar feedback. Vanuit interactie ontstaat waardevolle informatie om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en te innoveren. Taak aan de onderwijsinstelling om docenten te trainen in het vragen naar/ omgaan met feedback en hoe je de vertaalslag maakt naar de lesinhoud.
- Docenten vervullen het docentschap vaak naast andere werkzaamheden in de instelling of aan de universiteit. De combinatie van verantwoordelijkheden wordt door diverse werkgevers niet altijd gefaciliteerd. Hoe kunnen we docentschap van waarde laten zijn voor de instelling of universiteit? Denk aan kennisdelen via referaten of het opleiden van eigen medewerkers.
- Faciliteren van ontmoeting tussen docenten om kennis en ervaring uit te wisselen, zoals bij diverse curricula al gebeurt. Denk aan het delen van modules en materiaal. Ook landelijk meer samenwerking stimuleren.
Hoofdopleiders, -docenten en opleidingsmanagers blijven met elkaar in gesprek over adaptief opleiden en hoe we elkaar daarin kunnen versterken. De eerstvolgende sessie staat gepland voor eind januari. Dan zal terugkoppeling worden geven op initiatieven die genomen zijn rond bovenstaande actiepunten en worden nieuwe actiepunten afgesproken. Zo ontstaat een cyclisch, dynamisch en actiegericht proces waarmee we het adaptief vermogen van onze opleidingen concreet verbeteren.
Onze dank gaat uit naar: Floortje Scheepers, Shiva Thorsell, Annette van Schagen, Lukas Heijs, Sjoerd Colijn, Barbara Montagne, Maretha de Jonge, Sanne Kriens, Trudy Mooren en diverse medewerkers van de RINO Groep.